1. Van stal tot opstappen

• Je verlaat pas de stal (of met eigen paard de opzadelplaats) op aangeven van de lesgever/begeleider of verantwoordelijke persoon, niet op eigen houtje.
• Doe de staldeur zo groot mogelijk open en maak de gang vrij.
• Aan de hand begeleid je het paard aan de linkerkant door enkel de linkerteugel vast te houden, standaard zonder te trekken. Kan je het paard niet bijhouden, neem dan de 2 teugels vast en geef hier wat druk op tot het paard doet wat je vraagt.
• Let op dat het paard noch de zadel tegen muren, deuren of hoeken schuurt.
• In de piste loop je rond op de hoefslag op de linkerhand met het paard aan de hand. Ruiters en paarden van een eventuele vorige les staan naast elkaar op de middellijn.
• Op aangeven van de lesgever gaan de paarden van de vorige les naar de stal (tenzij ze in de volgende les ook moeten meelopen) en gaan de ruiters van de volgende les naast elkaar op de middellijn staan met voldoende afstand tussen elkaar.
• Is er niet voldoende plaats op de middellijn, blijf dan nog even aan de hand rondstappen op de hoefslag.
• Loopt je paard al mee in de les voordien, moet je het paard niet meer poetsen en opzadelen. Controleer natuurlijk wel even of alles nog goed is. Op aangeven van de lesgever/begeleider kan je op een rustige manier naar je paard wandelen en het paard overnemen van de vorige ruiter. Betreedt nooit op eigen houtje de piste. Wacht geduldig tot de ruiter afgestapt is.
• Bij wandelingen is het mogelijk dat er niet in de piste opgestapt wordt, maar op de binnenplaats. Hier moet je natuurlijk geen rondjes lopen, maar hou wel voldoende afstand van andere paarden. Blijf zo veel mogelijk stilstaan zodat de andere paarden ook rustig blijven.

2. Opstappen

Ga als volgt te werk:

• Maak de stijgbeugels in de stal al ongeveer op de juiste lengte.
• Singel in de piste (of op de opstapplaats) direct nog eens bij zodat de zadel minder kans heeft om te verschuiven. Singel strak genoeg aan zonder bruut te zijn (dus niet snokken).
• Indien je moeite hebt met opstappen kan je de stijgbeugel iets langer zetten om makkelijker te kunnen opstappen. Of iemand kan je een voetje geven. Of je gebruikt het trapje, maar in dat geval moet iemand dit direct na het opstappen terug op de plaats (buiten de piste) wegzetten.
• We stappen altijd links van ons paard op.
• Vraag bij het opstappen liefst iemand die je zadel tegenhoudt.
• Na het opstappen eerst direct nog eens singelen zodat de zadel niet verschuift.
• Stijgbeugels op de juiste lengte maken.
• Eventueel na enkele rondjes (of op wandeling na even stappen) nog eens singelen.
• Je blijft op de middellijn staan tot aangeven van de lesgever/begeleider dat je mag gaan rondstappen, niet op eigen houtje.

Belangrijke afspraken:

• Enkel de ruiter zelf en indien nodig max. 1 volwassen of jongvolwassen helper zijn toegestaan in de piste. Voor de rest blijft iedereen buiten de piste, tenzij met toestemming van de lesgever/begeleider of de verantwoordelijke van de manege.
• De helper moet direct na het helpen van de ruiter op een rustige manier de piste (of opstapplaats) verlaten.